Zaterdag 3 december 2011

Als we de brochures, de mensen die al naar Australië gereisd hebben en de lokale bevolking mogen geloven, staat er vandaag weer een topper van formaat op het programma. We zijn de Macdonnell Ranges door en rijden nu richting de ‘koning van de kloven’, Kings Canyon.

Eerst moeten we nog de Meerenie loop overleven, een 134km lange gravelweg. Met onze rammelende uitlaat en allerlei andere geluidjes die onze auto rijker is, houden we ons hart toch wel een beetje vast. Deze route loopt door Aboriginal land, vandaar dat we hier gisteren in Glen Helen een permit nodig hadden. We hebben voor alle zekerheid toch ook wel ‘de road conditions’ gecheckt en de mevrouw vertelde ons dat de weg er ‘not too bad’ bijligt, buiten hier en daar wat ‘corrugations’. Rijden en niet omkijken is de boodschap. Gelukkig lag de weg er wonderwel goed bij, want we konden bij momenten zelfs de 80km/uur halen.

We zijn dan snel terug op de geasfalteerde weg en zien Kings Canyon van ver de grond uitrijzen. Ondanks dat we vermoeid zijn van de slechte nachtrust wegens de warmte, zijn we toch allebei enthousiast om straks bovenop de rand van deze canyon te wandelen.
Deze Canyon is eigenlijk nog niet zo lang toeristisch te bezichtigen. Hij werd ontdekt door John Cotterill en hij vond dat iedereen dit natuurschoon zou moeten kunnen bewonderen. Alleen, er was hier geen weg naartoe, dus hij besliste dan samen met zijn vrouw hier iets aan te doen en liet een weg aanleggen. Via een tourbus zou hij later dan ook toeristen hiernaartoe brengen en zo werd deze bezienswaardigheid stilaan op de kaart gezet. Mooi meegenomen is het feit dat dit niet zo heel ver van Uluru ligt en op de weg naar Alice Springs, waardoor veel toeristen nu Kings Canyon als een standaard extraatje voorzien wanneer ze Centraal-Australië bezoeken.

We doen onze stapperkes aan en vertrekken voor de Kings Canyon Rim walk, een 6km lange wandeling bovenop de Canyon. Via het eerste stukje van de wandeling weten we al direct dat dit geen gewone kloof is zoals al die anderen, maar eentje van een veel groter formaat. Een goeie 100 meter steil naar omhoog brengt ons naar de top van de wand. De weergoden zijn ons goed en minder goed gezind. Goed, omdat het bewolkt is, met zelfs nu en dan een regenbui(tje) en geen stekende zon, waardoor het aangenaam wandelen is. Minder goed, dan vooral voor onze fotograaf van dienst, want door het ontbreken van een beetje zonnestralen op de Canyon, zijn de kleurschakeringen minder uitgesproken voor de foto’s 🙂 Er wordt niettemin toch heel veel geklikt, want het is hier inderdaad de moeite. Elke stap die we zetten, elke bocht dat we nemen, krijgen we een superzicht te zien langs de diepe rotswanden. De plaatselijke spinifexduif moet er ook aan geloven, eindelijk kunnen we hem fotograferen. De spinifexduif, oftewel door ons de punkerduif gedoopt, legt zijn eieren in spinifexbosjes en hoopt door zijn camouflerende kuif ongezien te blijven van roofdieren. Waar een kuif al niet goed voor kan zijn.

Ongeveer in de helft van de wandeling nemen we een trap naar beneden naar de ‘Garden of Eden’, waar we ineens in een oase staan midden van de rotsachtige omgeving. Door de poreuze wand van de rotsen, sijpelt het water van een regenbui hier snel naar beneden en zo is deze waterpoel gevormd met tropische fauna en flora tot gevolg.

De rest van de wandeling levert nog extra spectaculaire zichten op, zoals een rotswand die afgebroken is en naar beneden gevallen. Die brokstukken dateren van de jaren ’30, maar toch, je zal de wand ineens maar van onder jouw voeten horen kraken, slik. Wanneer we het bordje, nog 1 kilometer naar het carpark zien staan, vinden we het al bijna jammer dat de wandeling er al opzit. Maar, met een supergoed gevoel stappen we verder naar onze auto. Alsof we er niet genoeg van kregen, doen we er zelfs nog een extraatje bij, in de vorm van een kleine rustige wandeling van 2,6 kilometer tot aan het viewing platform in de Canyon rivierbedding zelf.

Moe en supervoldaan rijden we weg uit Kings Canyon, waarmee we ook de laatste attractie van ‘The red centre’ op onze reis af’checken’.