Zondag 6 november

We staan vroeg op om snel de weg richting Kalbarri National Park in te slaan. Onze verwachtingen zijn niet al te hoog gespannen over dit park aangezien er weer gorges op het menu staan. En jawel, bij de eerste lookouts over kloven (Hawks Head en Ross Graham) hebben we zo iets van ‘seen that, done that’. We zijn op onze reis inderdaad al serieus verwend geweest van prachtige kloven, waardoor we eigenlijk beschaamd zijn dat we niet echt meer geïmpressioneerd geraken door de wat die we hier zien.

Er rust dus een zware last op de 2 volgende bezienswaardigheden onderweg om ons van onze sokken te blazen. Gelukkig is het deze keer wel prijs. Z- bend is zoals de naam het laat vermoeden een kloof waar de rivier zich een weg door gebaand heeft in de vorm van een Z. De rode rotsen en de vele woestijnbloemen die we zien, maken het zicht echt wel mooi. De volgende stop brengt ons naar de hoofdattractie van het park, Nature’s window. Boven op de rand van een kloof bevindt zich een rotspartij die door de natuurelementen gevormd is tot een groot gat waar je mooie foto’s kan maken.

In het stadje Kalbarri zoeken we een publiek toilet op om ons te douchen. We zijn namelijk volgens onze boekhouding boven ons budget gegaan (mede dankzij de vele kosten aan de auto) waardoor we genoodzaakt zijn om een besparingsplan op te stellen. Dit houdt in dat we zoveel mogelijk op restarea’s (gratis overnachtingen langs de kant van de weg) proberen te overnachten. Helaas hebben deze nooit douches en moeten we op zoek gaan naar een plaats waar we ons kunnen wassen. Gelukkig hebben alle badsteden hier publieke toiletten waar er vaak ook douches aanwezig zijn, wel met koud water, maar met deze buitentemperaturen ben je terug snel opgewarmd. Sinds een aantal dagen zijn we met dit besparingsplan bezig en het bevalt ons, want op die manier kunnen we vaak een nuldag (geen uitgaves die dag) realiseren en gaat ons gemiddelde uitgave per dag beetje bij beetje naar beneden.

Bij het wegrijden van het stadje komen we opnieuw in het Nationale Park waar we deze keer getrakteerd worden op kliffen die hoog boven de zee uitrijzen. We doen een paar lookouts (Red Bluff, Pot Alley, Eagle Gorge, Island Rock, Natural Bridge) die ons keer op keer kunnen bekoren. Oef, de eer van Kalbarri National Park is hiermee wel zeker gered, aangezien ze het nogal hoogmoedig promoten met de zin “You’ll love it”.

Ineens kijk ik naar de kilometerteller en wat zie ik? We hebben juist de grens overschreden van 10.000 afgelegde kilometers! jiehaa! We vinden dat de auto een mooi cadeau verdient en beslissen dat we hem een groot onderhoud zullen geven wanneer we in Perth toekomen (olie en oliefilter vernieuwen, filters proper maken, de aandrijfas smeren, enzovoort…).

Onderweg is het ons ook ondertussen al opgevallen hoe drastisch het landschap veranderd is. De vele begroeiingen met woestijnplanten hebben nu plaats gemaakt voor uitgestrekte gebieden met graanvelden, met hier en daar een paar bomen tussen (van tijd lijkt het wat op Toscanië, met wat fantasie 🙂 ). Zo rijden we verder tot er opeens een meer naast ons opdoemt, met nogal een roze schijn. Dit wordt hier het Pink lake, duh, genoemd en krijgt zijn kleur van de grote hoeveelheden bètacaroteen (denk wortelkes) die in het meer zitten.

Met het zicht van de ondergaande zon over de graanvelden kruipen we in onze auto voor een welverdiende nachtrust.

Maandag 7 november

We leggen de laatste kilometers af om in Geraldton te geraken. De voormiddag moeten we helaas weer zware kosten doen, want we willen ons bagagerek herstellen. Sinds de Gibb River Road hebben we hier geen dag meer deftig gebruik van kunnen maken omdat er altijd wel iets mis mee was. Daarom kopen we in Geraldton volledig nieuwe steunen en installeren het onmiddellijk op het dak. Nu kunnen we opnieuw onze jerrycans op het dak binden zonder dat ze binnen moeten staan met de benzinegeur vandien. We zoeken ook de Supercheap Auto-afzetters op voor het inleveren van ons pompje zonder slang (remember het avontuur in Gregory National Park). Tegen onze verwachtingen in krijgen we met onze uitleg het volledige geld van de pomp in cash terug. Dat maakt de dure voormiddag al iets beter…

De namiddag doen we aan sightseeing van Geraldton. We bezoeken het monument van de HMAS Sydney II. Dit schip werd tijdens de tweede wereldoorlog ingezet om tegen te Duitsers te vechten. Na enkele successen werd het schip echter fataal getroffen met de dood van 635 mensen tot gevolg. Op 19 november is het 70 jaar geleden dat dit gebeurd is en zal dit jaar gevierd worden door middel van een extra uitbreiding aan het monument (Ze waren het nog aan het graven,’tzal dus snel moeten gaan).

We bezoeken nog even het museum van West-Australië, waar we meer leren over de vele schepen die hier vergaan zijn voor de kust (Zoals de Batavia, Zuytdorp, Gulden Draeck,…). Het spreekt tot de verbeelding hoe sommigen nog met het overschot van het wrak een nieuw schip gemaakt hebben om zo terug tot in Indië te varen. De tijdelijke tentoonstelling in het museum gaat over de mijnindustrie hier in de streek en wat ze er nog van verwachten voor de toekomst. Het biedt een interessante kijk hoe de mijntechnieken geëvolueerd zijn tot de mastodont van machines die ze vandaag de dag gebruiken.

Tegen de vooravond rijden we weg uit Geraldton en komen onderweg nog leaning trees tegen. Deze bomen van de familie van de eucalyptus worden door de constante zuiderlijke winden zo gevormd dat ze horizontaal groeien. Dit komt doordat de stam niet sterk genoeg is om de winden te kunnen trotseren.

Dinsdag 8 november

Het ontbijt op de restarea begint zonnig, tot op een gegeven moment er lichte druppels beginnen te vallen. Griet zegt dat het rap over zal zijn en we blijven dus zitten. De druppels veranderen echter al snel tot een echte stortbui waardoor we in de auto moeten vluchten. Na regen komt hier snel weer zonneschijn, dus kunnen we terug buiten, de vliegen zijn ook van dat gedacht en belagen ons door constant naar dezelfde plek (op ons ogen, neus, oren en benen) terug te vliegen. Genoeg hiervan, dus we vertrekken maar snel.

We volgen de Indian Ocean Drive voor een scenic route langs de kust richting Perth. Eerste stop is aan het dorpje Leeman voor de bekende grotten te bezoeken. We vinden de afslag voor deze bezienswaardigheid niet en nemen dan maar een ijskoude douche in de publieke toiletten van het dorpje. We rijden verder door om het Lesseur National Park te bezoeken, gekend voor zijn vele wilde bloemen. Opnieuw missen we de afslag hiervoor (misschien wel onze fout want we rijden om de haverklap eens een dorpje onderweg binnen) en gaan dan maar door tot in Jurien Bay. We rijden wat langs de riante villa’s met zeezicht waarbij sommigen zich toch wel laten meeslepen in al hun tirlantijntjes (er heeft zelfs iemand een standbeeld van een ezel in zijn voortuin staan!!).

De Indian Ocean Drive brengt ons verder tot aan het stadje Cervantes, waar het Nambung National Park is. We brengen eerst een bezoek aan Lake Thetis om opnieuw stromatolieten te bekijken (als je niet meer weet wat dit is, kijk dan maar naar ons vorig blogbericht). Na dit is het tijd voor de echte reden van ons bezoek aan dit park, want we brengen een bezoek aan de Pinnacles Desert. Deze woestijn (eigenlijk eerder duinen) bestaat uit geel zand waar er allemaal leistenen rotsen boven het zand uitsteken, precies standbeelden. Eerst gaan we naar de lookout om een overzicht te krijgen. Hier hebben we al in de mot dat we niet alleen zijn. Overal chinezen met hun camera in de aanslag die van elke steen een foto maken. Je kan het park een deel te voet doen en ook een toer met de auto erdoor maken. We vinden dat een beetje raar, maar ja, we volgen de massa dan maar en maken de lus van 4kilometer door het park, langsheen de vele rotsstandbeelden. Door de zon en wolken verandert de belichting, wat elke keer een ander zicht oplevert. Bij deze zetten we de Pinnacle Desert zeker op een must-see-lijstje voor Australië.

Na dit park rijden we verder richting Perth, want dat wordt onze bestemming – lees citytrip – voor de komende dagen.