Donderdag 22 september 2011

Vandaag opnieuw een dag in Darwin. We hadden namelijk om 8u afspraak met Brett, onze garagist, voor een onderhoud aan de auto en de reparatie van het olielek. We laten de auto bij hem om in het stadje nog wat administratieve zaken te regelen. Eerst stop is namelijk het postkantoor om nog eens te checken of de bankkaart nog niet toegekomen is. We tonen allebei ons paspoort en elke keer zegt de postbeamte: ‘Sorry, no mail today’. Ja lap, zonder die kaart kunnen we niet echt vertrekken. Bij de bank hadden ze gezegd dat deze kaart 5 tot 10 werkdagen onderweg kon zijn, maar daar zijn we al voorbij. Wat nu? Nog ne keer naar de bank, daar beginnen ze ons onderhand al te kennen. We leggen het probleem uit en daar zeggen ze ons dat de kaart al zou moeten gearriveerd zijn… Echter niet bij het postkantoor, maar wel op het adres van de Value Inn (ons hotel van onze eerste nachten in Darwin). We vervloeken de man die ons in de bank in het begin geholpen heeft en gaan dan met weinig hoop naar het hotel, gelukkig voor ons ligt daar een mooie envelop van de Commenwealth Bank te wachten voor ons, jiha. We proberen de bankkaart direct uit en jawel…ze werkt.

We vinden dat we nu wel een goed ontbijt verdiend hebben en gaan naar de Coffee Club. Met het couponneke in de hand voor 1 ontbijt kopen, 1 gratis ontbijt, laten we het ons smaken (waar we kunnen besparen, besparen we he ;-)). Opeens belt Brett om ons te melden dat het onderhoud aan de auto klaar is, maar dat hij voor het olielek niet de juiste onderdelen heeft. Hij kan de onderdelen wel morgen al hebben, maar kan pas het werk doen ten vroegste volgende week vrijdag. We besluiten dat we morgen de onderdelen gaan ophalen en dat we onderweg wel een garagist zullen zoeken voor de plaatsing ervan. Spijtig, maar het lek is nu niet zo erg, om nog een week langer hier te blijven. We hebben het nu wel gezien in Darwin en willen graag ‘on the road’ zijn.

De rest van de dag brengen we door in de bibliotheek van Darwin, waar we gedurende 4uur van gratis Wifi mogen genieten, om dan Darwin wat te gaan verkennen. We zijn hier in het begin van onze reis vele dagen geweest, maar geen enkele keer hadden we de tijd om wat dingen te bezoeken, daar willen we verandering in brengen. We brengen een bezoek aan olie-opslagplaatsen van tijdens de 2de Wereldoorlog. Diep onder Darwin liggen er tunnels met grote reservoirs waar ze de olie in konden stockeren uit het zicht van de Japanners. Via een aantal foto’s zien we hoe het moet zijn geweest in die tijd.

Volgens de Lonely Planet is de Sunset Market op Mindil Beach een ‘must see’. Deze is op donderdag en op zondag. Dit lijkt ons een mooie afsluiter van Darwin en gaan eens een kijkje nemen. We komen daar precies terecht in het Baudelo Park op de Gentse Feesten. Het lijkt wel of heel Darwin en omstreken hier een gezellige avond wil doorbrengen. Een mengelmoes van verschillende culturen met Chinese, Vietnamese, Thaise, Hollandse!? eetstallekes. Bij zonsondergang genieten we nog van wat vers fruit om nadien terug huiswaarts te keren naar onze camping vlak aan de autostrade, met al het lawaai van dien.

Vrijdag 23 september 2011

Vandaag maken we ons klaar om hier vandaan te rijden. Eerst doen we nog eens de was, gaan het onderdeel halen bij Brett, kopen nog eten, tanken alle jerrycans en de auto nog eens goed vol en laten Darwin achter ons om aan ons avontuur te beginnen. We rijden de Stuart Highway op en nemen al na enkele tientallen kilometers in Batchelor de afslag richting Litchfield National Park.

Eerste stop zijn de ‘Magnetic Termite Mounds’. Een grasveld vol termietheuvels, precies een kerkhof. Deze termietheuvels zijn mooi noord-zuid gericht (vandaar de naam, ‘magnetic termites’), aangezien de openingen in de heuvels op het zuiden uitgeven waar de zon nooit komt en het dus ook ‘iets’ koeler is dan plak in de zon. Wij daarentegen staan wel plak in de zon en smeken voor wat afkoeling.

De afkoeling is daar snel want onze 2de stop is aan de ‘Buley Rockholes’. We zetten ons op de campingground voor de komende nacht en gaan rechtstreeks naar de rockholes. We zien dat we niet de enigen waren die wat afkoeling nodig hadden want in elke poeltje zitten er mensen. We springen het water in en genieten verder gewoon van het weken in het water, het springen van rotsen of het liggen onder een waterval.

Zaterdag 24 september 2011

Oei, onze camping heeft geen douche, geen probleem, dan nemen we toch gewoon opnieuw een plons in de watervallen vlakbij. Helemaal opgefrist en proper gaan we naar onze volgende bestemming, Florence Falls. Tegen dat we daar zijn, plakken we al weer van het zweet, want ja, sinds een week voelen we dat ‘the wet season’ in aantocht is. Zodra je nog maar een t-shirt aantrekt, plakt hij al direct tegen uw lijf van de vochtige warmte. Dus, terug verfrissing zoeken, deze keer in het heerlijke water van Florence Falls.

Genoeg gezwommen voor efkes, dus bezoeken we een oude verlaten tin mijn, de ‘Bamboo Creek Tin Mine’. Hier zien we hoe in de periode 1930 tem. 1950 naar tin gegraven werd. Wat moet dat een hard labeur geweest zijn in deze temperaturen. De mijn bleek niet echt rendabel en toen in 1951 de Bamboo Creek (het riviertje er vlak naast) buiten zijn oevers trad en de mijn onder water liet lopen, werd de site verlaten. Nu is het gewoon een ruïne die terug doet denken aan de tijd van toen.

Opnieuw rijden we naar een andere waterval, de Wangi Falls, waar we de nacht zullen doorbrengen op de camping vlakbij. We kunnen het ons echter niet laten om toch nog eerst eens een plons te gaan nemen in de poel voor de watervallen. Een mens zou gaan denken dat Litchfield National Park een natuurlijk waterpretpark is, wie zijn wij om dat tegen te spreken :-).

Zondag 25 september 2011

En jawel, je raadt het al, onze ochtend begint met een heerlijk verfrissende duik in de Wangi Falls. Aan zo een leven zouden we wel gewoon kunnen worden. Wat we gisteren wel niet gezien hadden, was dat sommige bomen rondom de waterval vol met ‘Flying Foxes’ hangen. Een soort vleermuis waarvan de eerste ontdekkers van Australië dachten dat dit bloeddorstige vampieren waren die ‘s nachts uw bloed kwamen drinken. Daar hebben we lekker niks van gemerkt de afgelopen nacht. Trouwens, voor de rest zijn dit perfect onschuldige dieren die zeer indrukwekkend zijn wanneer ze vliegen.

We hebben genoeg op asfalt gereden met onze wagen en besluiten om een weg te doen waarvoor de auto echt gebouwd is. We slaan dus de afslag in van de enige ‘dirt road’ van het nationale park, de ‘Reynolds River Track’. Deze weg belooft meer uitdagend te zijn dan de ‘Old Jim Jim Road’ in Kakadu, aangezien er aan de afslag staat ‘Snorkel Advised’. Nu, voor de leken onder ons een kleine uitleg: sommige 4WD-wagens hebben gelijk een schoorsteen (de snorkel dus) dat langs de zijkant van de moterkap naar omhoog komt en doorloopt tot op het dak. Dergelijke wagens kunnen in dieper water rijden omdat de lucht voor de motor door die snorkel aangezogen wordt. Tot zover de technische uitleg.
Met een bang hart (want onze auto heeft geen snorkel) vertrekken we op verkenning. Na een paar kilometer mogen we al door een eerste rivier rijden om na nog eens een paar kilometer nog eens door een andere rivier te gaan. Wanneer we een tegenligger tegenkomen vragen we toch eens of het nu echt nodig is om een snorkel op de wagen te hebben. De chauffeur zegt ons dat de volgende rivieroversteek wel een diep punt heeft waar hij het toch wel nodig vond, aangezien het water over zijn motorkap kwam en er al twee wagens waren die daar vast waren blijven zitten. Gelukkig zegt hij er ons bij dat er een omweg mogelijk is waardoor we niet via het diepe punt in het water moeten gaan. Met de mentaliteit ‘We will see it, when we get there’ gaan we verder. Uiteindelijk met de alternatieve route die we genomen hebben, was er voor deze rivieroversteek niets aan. Tegen 14 uur arriveren we al bij onze kampeerplek voor de komende nacht, Surprise Creek. En surprise, surprise hier is er weer een plek waar we kunnen zwemmen. Dit doen we dan ook uitgebreid en ik spring zelfs een aantal keren van een hoogte van ongeveer 5 meter in de poel onderaan een waterval.

Wanneer we terugkeren naar onze kampeerplek zien we dat we nog de enigen zijn op de camping. Ik denk, aaah rust, maar Griet is er niet gerust in want ze hoort overal blaadjes kraken waardoor ze denkt dat de tent gaat aangevallen worden. Gelukkig brengen oordopjes soelaas en vallen we in slaap onder een heldere sterrenhemel…