Zaterdag 10 maart 2012

Het heeft tot een uur vóór het geplande vertrekuur geduurd om het telefoontje te ontvangen of de boottocht door kon gaan of niet. Gelukkig krijgen we deze keer wel positief nieuws en maken ons dan maar snel klaar om in te schepen op de boot. We maken het ons gemakkelijk op het bovenste dek met een Sudoku of met wat lezen in de reisgids. Op deze manier gaat de tocht van anderhalfuur toch wat sneller voorbij. We krijgen anders wel genoeg afwisseling onderweg, want ergens halverwege meldt de kapitein ons dat hij dolfijnen gespot heeft in het water. Ze zijn zeer talrijk aanwezig en zijn precies bezig met het binnenspelen van hun ontbijt. De school vissen, die ze gevonden hebben, krijgt geen enkele kans, want ofwel belandt de vis in de mond van een dolfijn ofwel wordt hij opgeschept aan de oppervlakte door meeuwen. Gelukkig voor ons hebben enkele dolfijnen ook nog zin om wat te komen spelen en springen zo in de golven van de boot. Wat zijn we blij dat we in de Bay Of Islands geen daguitstap gedaan hebben om dolfijnen te zien, want hier krijg je ze gratis en voor niets voorgeschoteld.

Geleidelijk aan komen we dichter bij White Island (of Whakaari voor de Maori vrienden) en kunnen zo al beter de rookpluim zien opstijgen uit het eiland. Eigenlijk totaal verkeerd dat ik rookpluim schrijf, want het is stoom, maar ja, dit even ter zijde voor de taalpuristen onder ons. Afgezien van het feit dat White Island een vulkaaneiland is, is het in zoveel opzichten ook nog speciaal in Nieuw-Zeeland omdat het de meest actieve vulkaan van het land is. We worden dan ook goed voorbereid op de tocht door het aanleveren van een helm en gasmasker. Na het-blijft-toch-grappig mopje, “Luke, I’m your father” in het masker, wordt het dan tijd om met een kleiner bootje aan wal te gaan. De rotte eierengeur komt ons opnieuw tegemoet waardoor ons Griet al direct als enige haar gasmasker opzet. Als er 1 ding is waar ze blijkbaar niet tegen kan, dan is het die geur, allé, dat ben ik nu toch wel op deze reis te weten gekomen.

De rondleiding brengt ons voorbij allerhande stomende gaten waar er gele zwavelafzettingen op te zien zijn. Vroeger was hier zelfs op het eiland een fabriek voor het winnen van zwavel. Het moeten harde tijden geweest zijn voor die mijnwerkers en het deed Griet zelfs terugdenken aan de erbarmelijke toestanden die ze gezien heeft in Indonesië op de Kawa Ijen vulkaan. Mannen die, zonder gasmasker, dag in dag uit in de giftige dampen zwavel ontginnen omdat het de best betaalde job is in die streek.

We gaan dan verder naar de main crater vanwaar de grote stoomwolk, die je al van ver kan zien, afkomstig is. De laatste uitbarsting op het eiland vond hier plaats en zorgde voor een neerslag van zwarte assen en puimstenen rotsen. Hier moet je goed oppassen indien je juwelen zou dragen aangezien die door de giftige dampen wel eens een andere kleur zouden kunnen krijgen. Met kleren van lage kwaliteit moet je hier ook al niet gaan rondlopen want de gids vertelde ons het verhaal van een man die op het eiland kwam met een bruine broek en het verliet met een roze. Met je ‘exclusieve’ Dalce & Gobbana broek of Tammy Hillfigger trui zou je hier dus snel door de mand vallen….

We brengen dan nog een bezoek aan de ruïnes van de zwavelfabriek om nadien opnieuw aan boord van het schip te gaan. De rondleiding van anderhalfuur was zeker de moeite en al een leuke ervaring op zich. Tot slot varen we nog eens volledig rond het eiland om alle kanten eens goed te kunnen bekijken en zetten dan opnieuw koers richting vaste land. Onderweg komen er nog een aantal dolfijnen ons opnieuw opzoeken en geven ons terug een leuk showspel.

Terug aan wal schudden we onze zeemansbenen uit en rijden naar Rotorua waar we nog eens in Waikite inchecken op de camping van een paar dagen terug. Natuurlijk kunnen we het niet laten om opnieuw de gratis hotsprings in te duiken voor een heerlijk relaxte avond.