Dinsdag 17 januari 2012

Met Canberra achter ons zetten we koers richting Blue Mountains. De vele eucalyptusbomen stoten hier een soort olie uit wat er voor zorgt dat er een blauwe gloed over de bomen blijft hangen, opnieuw een zeer logische benaming dus. De eerste stop maken we aan het visitor centre in het dorpje Oberon om wat meer informatie over de Blue Mountains in te winnen. Het is echt wel handig in Australië dat bijna elk klein gehuchtje zijn eigen visitor centre heeft, met vaak meer praktische informatie dan een reisgids kan geven. Ze raden ons aan om naar de gekende Jenolan Caves te rijden en daar wat rond te wandelen. Het zou zelfs mogelijk zijn om hier de Platypus, waar we al een tijd naar op zoek zijn, te spotten, dus fingers-crossed.

We beginnen aan de ongelooflijk steile afdaling naar de Jenolan grotten. De laatste 6 kilometer zijn zo steil dat we af en toe halt houden om de remmen wat af te laten koelen, want we willen deze keer oververhitte remmen vermijden. Het wil al wel eens zeggen dat de weg niet geschikt is voor bussen of wagens met een caravan. Veilig en wel beneden moeten we niet lang zoeken naar de parking, want de vele toeristen leiden hier de weg. Dit is blijkbaar toch 1 van de hoofdattracties hier in de streek aan het aantal Aziaten te zien. Je kan hier een paar wandelingen maken door de grotten, maar de meeste zijn betalende tours en dit hadden we al eens eerder gezien, dus we kijken gewoon een beetje rond. We maken een kleine wandeling rond het Blue Lake waar zogezegd de platypus gespot kan worden. We staan nog maar 5 minuutjes te kijken naar het meer en daar duikt hij op uit het diepe om even op adem te komen. Check, opnieuw een diertje dat we van ons lijstje kunnen schrappen. Wist je trouwens dat de platypus (of vogelbekdier in mooi Nederlands) samen met de Echidna 1 van de weinige eierleggende zoogdieren ter wereld zijn! Toch bizarre beestjes hier in Australië 😉

Geheel voldaan wordt het dan weer tijd om de beklimming in te zetten met de wagen. Langs de andere toegangsweg rijden we door de Grand Arch Cave de helling tegemoet. Met de wagen in 4×4, voor de zekerheid, lukt het ons gemakkelijk om opnieuw boven te geraken tot aan de slaapplek voor deze nacht. Alleen is deze nu tijdelijk gesloten waardoor we verder moeten zoeken naar een nieuwe plaats.

Uiteindelijk komen we diep in de bossen een campingplek tegen. We zijn hier helemaal alleen en dit in hoogseizoen! We veronderstellen dat er niemand anders het zag zitten om hier een slaapplek te komen zoeken of ze vonden het gewoon niet. ‘s Anderendaags komt het uiteindelijk uit waarom we hier helemaal alleen stonden. Een groot bord, dat we niet gezien hadden, gaf namelijk aan dat de restarea gesloten werd wegens recente vandalisme-streken. Gelukkig dat we dit niet gezien hadden, of we hadden hier geen oog dicht gedaan, maar nu hebben we lekker geslapen 🙂

Woensdag 18 januari 2012

In Blackheath gaan we terug naar het visitor centre om wat meer details te verkrijgen over de mogelijke wandelingen in de Blue Mountains. We stoppen eerst aan een paar uitzichtpunten (Govetts Leap en Evans Lookout) om een overzicht te krijgen van wat er ons te wachten staat. We zijn al volledig enthousiast en maken ons snel klaar voor de wandeling naar The Hanging Rock. De cover van de Lonely Planet bevat een mooie foto van deze rots, dus dit moeten we zeker eens van dichtbij bekijken.

We nemen de Ridgewell Road, maar al snel gaat deze over in een echte 4×4 weg met de bijhorende plassen en putten. Wanneer we aan een ‘gate’ komen, moeten we nog zo een 4-tal kilometer stappen naar de Baltzer Lookout. Onderweg passeren we door het eucalyptus-bos en genieten we van de alom tegenwoordige eucalyptus-geur. Aan de lookout krijgen we een fenomenaal zicht over de Grose-valei. Hier kan je de Hanging Rock niet zien, dus moeten we nog wat manoeuvers uithalen via onstabiele rotsen om uiteindelijk die fameuze ‘Hangende rots’ te zien. Hij wordt zo genoemd omdat het lijkt alsof de rots elk moment de dieperik in kan vallen. Een grote barst loopt van de voet van de rots tot helemaal naar boven waar hij overgaat tot een spleet van wel 90 centimeter. Een paar zotten wagen hun leven en springen over die spleet om tot het uiterste puntje van de rots te gaan. Leunend tegen een miniboompje helemaal aan het einde kunnen ze dan uitpakken met een schone, stoere foto. We mogen er niet aan denken dat de rots omwille van het extra gewicht eens zou kunnen bezwijken en zo de dieperik instort.

Wij blijven veilig langs de kant staan en zoeken de plek op waar de fameuze foto van de Lonely Planet getrokken is, check 😉 De wandeling door het eucalyptus-bos hier naartoe was wel een beetje saai, maar het zicht dat je hier uiteindelijk als beloning krijgt is meer dan de moeite waard.

De rest van de dag doen we nog een aantal andere uitzichtpunten (Pulpit Rock, Wind Eroded Caves) in Blackheath om uiteindelijk de zon te zien ondergaan aan de camping van Perry’s Lookdown.

Donderdag 19 januari 2012

We zijn en blijven toeristen, dus in de voormiddag hangen we eens de echte toerist uit met een bezoekje aan Scenic World in Katoomba. Het heeft een beetje een hoog ‘pretparkgehalte’ en wanneer je meer Japans dan Engels hoort, weet je dat je echt terechtgekomen bent op een populaire attractie. Gisteren op onze wandeling kwamen we geen enkele Aziaat tegen, maar nu is wel weer zo ver. Zij doen liever de gemakkelijke dingen dan hun tijd verliezen met een lange wandeling. Vandaag willen we dus ook eens supertoeristisch zijn, dus here we are @ Scenic World. Met drie verschillende transportmogelijkheden kan je hét gekende zicht van ‘The Three Sisters’ vanuit een ander uitzichtspunt bekijken. Volgens een aboriginal-legende waren 3 meisjes verliefd op 3 broers van een andere stam. Omdat de wet hen verbood te trouwen met elkaar wilden de 3 broers met geweld de meisjes veroveren. Een tovenaar, die vreesde voor het leven van de meisjes, besloot om ze om te toveren in steen zolang het geweld duurde. Helaas sneuvelde de tovenaar zelf tijdens het gevecht waardoor hij de meisjes niet meer tot leven kon brengen.

We nemen eerst de Scenic Skyway, waarbij een deel van de vloer doorzichtig wordt, zodat je een zicht krijgt op de 270 meter diepe ravijn en watervallen onder je voeten. Het klinkt spectaculairder dan het is alleszins. Via de Scenic Railway, wat we dan wel weer leuk vonden, reis je met een behoorlijke snelheid tot in de vallei. Eens aangekomen beneden moesten we duwen en trekken om uit het wagentje te kunnen geraken. Die Aziaten zouden zelfs op ons schoot komen zitten zijn indien we niet hadden geduwd om uit het wagentje te stappen, zucht. De rustige wandeling via de houten boardwalk vonden we dan weer saai, waardoor we al snel aan ons 3de transport stonden, de Scenic Cableway, om ons terug naar boven te brengen. Na dit bezoek maakten we de conclusie dat dit eigenlijk ons ding niet was en we ons zelfs zitten ergeren hebben, dus zien we de wandeling van deze namiddag dan weer meer zitten.

Na een stevige lunch staan we klaar met onze stapperkes om een prachtig, stevig wandelingske te maken in Wentworth Falls. De wandeling loopt via de gerenommeerde National Pass, waarbij je langs steile rotskliffen stapt. Het is een stevige kuitenbijter met heel veel trappen, maar de zichten onderweg doen de trillingen in de benen snel vergeten. De tocht baant zich een weg doorheen uitgehouwen rotsen, watervallen, oerwoud en zoveel meer. De 3 uur durende wandeling zit er dan ook sneller op dan we denken en op het einde worden we nog beloond door het spotten van nog een diertje op ons lijstje, namelijk de Superb Lyrebird. Helaas tegen dat we onze kodak uitgehaald hadden, was hij opnieuw al diep in het bos gekropen.

Moe maar voldaan kruipen we terug in onze wagen en zetten de afdaling in naar Sydney waar we verwacht worden bij Jye en Emily, die zo vriendelijk zijn om ons een onderkomen te geven hier in Sydney.