Woensdag 11 januari 2012

Het strand of de bergen? That’s the question. Om van Bairnsdale naar Canberra te reizen kan je de keuze maken tussen de Ocean Route of The Great Alpine Road. De kust had ons de voorbije dagen nog niet echt kunnen bekoren, waardoor de keuze snel gemaakt was om de Australische Alpen te doorkruisen. Achteraf bleek dit een schitterend idee…

We voorzien de wagen van genoeg benzine, steken onze frigobox bomvol en weg zijn we. We nemen de afslag voor The Great Alpine Road en een halfuur later zitten we al volop in de bergen. De ene scherpe bocht na de andere volgt zich op, afgewisseld met steile hellingen naar omhoog en naar omlaag. Ons bakske doet goed zijn werk, alleen jammer van het slechte weer dat terug roet in het eten gooit. De omgeving schijnt hier schitterend te zijn, maar wij zien niet veel meer dan wat donkere wolken boven ons hoofd. Gelukkig trekken de wolken in de namiddag wat weg zodat we eindelijk kunnen zien hoe mooi het hier wel is.

Eens het stadje Omeo achter ons, houden we het bekeken voor vandaag en parkeren ons op de idyllische campingplaats aan de Victoria Falls. We zijn hier helemaal alleen met niets dan het geluid van wat fluitende vogeltjes, zalig toch die stilte. Het begint wat frisjes te worden als we in ons bed kruipen en die nacht trotseren we de koudste nacht die we tot nu toe al meegemaakt hebben. Griet voelt haar tenen niet meer (en dat met 2 paar kousen aan), terwijl ik een snotneus oploop. Meteen weten we weer waarom we deze reis tijdens de Belgische winter houden.

Donderdag 12 januari 2012

Met een warm kopje (oplos)koffie geraken we terug wat op ons positieven en zetten onze tocht verder naar het hoogste punt van de weg, Hotham Village, op een hoogte van 1825 meter. Daar krijgen we het zicht waar we voor gekomen zijn met allemaal bergen rondom ons. Nu ligt er geen sneeuw uiteraard, maar tijdens de winter (tijdens onze zomer) komt hier menig volk om te skiëen en te snowboarden. De lege stoeltjesliften en de skichalets zijn hier het levende bewijs van, maar nu is het maar een dooie boel. We zien echter wel hier en daar enkele wandelaars of een zonderlinge fietser die de zware klim aan het overwinnen is. De weg kronkelt rustig verder terug naar het dal tot in Porepunkah waarmee we dan ook het mooiste stuk van de Great Alpine Road achter de rug hebben.

De weg is zo vlug voorbij gegaan dat we in Porepunkah beslissen om een sidetripke te doen naar Mount Buffalo. Nu we allebei Gentenaars zijn, mochten we toch de Buffalo niet links laten liggen, dus we zetten de klim weer in met de wagen. Eens aangekomen aan de Horn doen we het laatste stukje van de klim te voet naar de top, waar we beloond worden met een fenomenaal uitzicht. Wanneer we dan terug naar beneden rijden, passeren we voorbij het Catani meer en zien dat hier gratis koude douches voorhanden zijn. Het water was niet koud, maar IJSkoud! Dit was veruit de koudste douche dat we, wellicht in gans ons leven, genomen hebben. Bij veel douches staat te lezen om deze te beperken tot max 3 minuten, maar ik denk niet dat we het zolang volgehouden hebben. Het gevolg is dat er nog zeepresten in het haar achterblijven, maar we waren proper, dat is dus het belangrijkste. We zeggen hier soms om te lachen: nothing more refreshing than a cold shower, maar dit was er toch wel over.

Vrijdag 13 januari 2012

Met de luxe van dag tot dag te leven, maken we de keuze om de route weer helemaal om te gooien. We hebben deze nacht geslapen net voorbij Everton en we willen graag nog wat meer Alpen zien, dus nemen we de weg terug via Mount Beauty naar Falls Creek Alpine village. Opnieuw een hele mooie route tussen de beboste hellingen. We geven wel toe dat de route van gisteren mooier was, dus als je niet zoveel tijd hebt als ons, dan zouden we voor de originele Great Alpine Road gaan. In Falls creek houden we even halt om te picknicken en geheel buiten onze verwachting hebben ze hier gratis WARME douches. Zo geraken onze zeepresten van gisteren toch nog uit ons haar en profiteren we ervan om die 3 minuten limiet een tikkeltje te overschrijden 🙂

Terug in Omeo rijden we richting Corryong op een lange gravelweg door het Alpine National Park. Het is wel mooi, maar de weg is beetje ééntonig, want je rijdt constant tussen de bomen met niet te veel vergezichten onderweg. Maar ja, om ergens te geraken in Australië moet je er wat voor over hebben. Onderweg vinden we een mooi plekje om te kamperen, dus daar houden we halt voor deze nacht.

Zaterdag 14 januari 2012

Een beetje voorbij Corryong, rijden we de grens Victoria/New South Wales over en zo zitten we terug in een nieuwe Staat, jiha. In Khancoban, het beginpunt van het Kosciuszko National Park, springen we even binnen bij het visitor centre om een day pass permit te kopen voor het Nationale Park (16AUD voor 24 uur). We volgen hier de Alpine Way waarbij er weer geklommen en gedaald moet worden via de lange kronkelende weg. Onderweg stoppen we bij de Geehi campground om er naar een ‘historische hut’ te gaan kijken. Dit blijkt zoals verwacht niet veel soeps te zijn, maar het weghuppelen van de vele kangoeroes zorgden wel voor wat entertainment. We moeten wel toegeven dat we niet meer onmiddellijk naar onze kodak grabbelen om vlug 100 foto’s te maken van 1 beest, maar het blijven toch fascinerende dieren.

Aan Dead Horse Gap gaan we over het hoogste stuk van de weg en zetten de afdaling in naar Thredbo, een heel modern skidorp in de winter en in de zomer een populaire vakantieplek. Met het blues festival dat hier dit weekend plaats heeft, bruist het van de toeristen.

In de zomer doet de stoeltjeslift dienst als lift om je naar de top van de berg te brengen en van daaruit kan je verschillende wandelingen maken. Ze kennen hun prijzen hier precies wel, want 25 AUD voor een enkeltje, vonden wij wat overdreven. In de plaats laten we ons oog vallen op de bobslee en kunnen het niet laten om dit even zelf uit te proberen. We kopen ons een ticket voor een 6-tal ritjes en wieeeeeeee, daar gaan we! Alsof onze jeugd weer boven komt, zetten we op de bobsleebaan de achtervolging in. We hadden hier misschien niet zo een spectaculair zicht als met de lift, maar we hebben wel veel plezier gehad.

We houden nog even halt bij een groepje muzikanten om van hun live-muziek te genieten en zoeken dan een rustige camping op aan Island Bend, waar we opnieuw verwelkomd worden door een groepje huppelende kangoeroes.

Zondag 15 januari 2012

In de nacht zijn we een aantal keer wakker geworden van wat geritsel aan de auto. Ik dacht dat het kangoeroes waren die met hun staarten tegen de wagen botsten, maar toen we deze ochtend uit de wagen kropen werd het ons al snel duidelijk wat er gebeurd was. We waren bestolen! Onze vuilzak, die we gisterenavond bovenop het roofrack gebonden hadden, was verdwenen. Blijkbaar was het vuilnis lekker voor 1 of andere vogel, want de zak was niet alleen verdwenen, maar ook in geen 100 meter meer te bespeuren.

We rijden tot het einde van de weg aan Charlotte’s pas. Dit is dan ook meteen het hoogst bereikbare punt waar je met de wagen kan komen voor een zicht op Mount Kosciuzko, met 2229 meter de hoogste berg van Australië. In de winter moet je niet proberen om met de wagen tot aan het dorp te rijden want de weg wordt afgesloten zodat je de laatste 8 kilometer met een sneeuwscooter moet afleggen. We kijken vlug vanaf het het uitzichtpunt naar de verschillende bergen voor ons en haasten ons terug naar de wagen. Met onze shorts is het hier toch wel koud en kunnen ons voorstellen dat het hier in de winter zeer extreem kan worden. Blijkbaar zou hier de koudste temperatuur van Australië gemeten zijn, namelijk een frisse -23 graden.

We zetten de terugweg in en krijgen nog een mooi uitzicht over het meer van Jindabyne om dan in 1 trek door te rijden naar Canberra, de hoofdstad van Australië.