Woensdag 14 december 2011

We rijden door de Adelaide hills en terwijl David met onze auto de stevige hellingen probeert te trotseren, waan ik mij in een droomwereld. Ik zie ons ineens in een oldtimer cabrio rond “cruisen” en ik heb daarbij een sjaaltje rond het hoofd als bescherming tegen de wind en een oversizede zonnebril. hihi. Maar we zijn hier in de pure realiteit met onze eigen oldtimer die het wat lastig heeft om de steile hellingen te overwinnen. Sebiet steekt Nico ons hier weer voorbij met zijne fiets :-), want deze route blijkt een hele populaire fietsroute. Desalniettemin genieten we van het golvende landschap met de vele bossen. Opeens doemt er diep in het dal de grote stad Adelaide op en na nog wat bochten en afdalingen komen we weer in wat drukker verkeer.

Adelaide heeft een miljoen inwoners en het beeld dat we te zien krijgen van veraf is groen, veel groen. Dit is te wijten aan de vele parken die hier aanwezig zijn. De brochure vermeldt: “Adelaide, the most relaxed city in Australia”, dat klinkt veelbelovend. We beslissen om naar de grootste shoppingmall van de stad te gaan, Rundle Mall. Relaxed was dit uitje zeker niet, want het was een wirwar van mensen die de inkopen voor de feestdagen kwamen doen. Heel kierewiet waren we blij dat we hier weg konden richting West End Beach Caravan park om te bekomen van alle drukte of zijn wij al te veel gewoon aan de rust van de natuur? De kamping ligt op een superlocatie en is 1 van de beste caravanparken waar we al gelogeerd hebben. Dit adresje kregen we op aanraden van Lin en John bij wie we deze avond uitgenodigd zijn voor een drankje.

De avond valt en we rijden richting Grange, een buitenwijk van Adelaide, waar Lin en John met hun 3 telgen wonen. We krijgen er een warme ontvangst, in het Nederlands uiteraard 🙂 want Lin is afkomstig uit België. Haar man John is een Australiër die het soms ook aandurft om wat Nederlands te spreken. We praten over het leven in België en vergelijken met het leven in Australië. Het blijkt dat elk land zo zijn voor- en nadelen heeft. De tijd vliegt snel voorbij zodat het, voor we het beseffen, al half 12 is en dus tijd is om te vertrekken. Bij deze, Lin en John, een welgemeende dank u wel voor de gezellige babbelavond.

Donderdag 15 december 2011

In de voormiddag gaan we naar het kustplaatsje Glenelg voor een relaxte wandeling op het strand. Glenelg is 1 van de mooiere strandplaatsjes van de grootstad Adelaide. Wat een luxe om te kunnen vluchten van de drukte in de stad naar de nabijliggende stranden. Oostende is er niets tegen, want hier heb je superhelder water en poederzacht zand onder de voeten, om maar niet te zeggen dat de zon hier bijna altijd van de partij is.

De strandwandeling brengt ons voorbij spelende kinderen, een beach volley competition en een krioelende kindermassa in ‘The Beach House’ (een supergrote speelhal met lunapark, minigolf en zelfs waterglijbanen). Het is duidelijk dat de vakantie hier begonnen is. Van midden december tot midden februari begint de grote zomervakantie hier voor de kinderen. Grappig he, hoe alles omgekeerd is aan de andere kant van de evenaar? Zo komt de zon hier ook nooit in het Zuiden, terwijl ze bij ons nooit in het Noorden te zien is (in een vorig blogbericht hebben we dit verkeerd vermeld, maar bij deze is dit dus rechtgezet). Als iemand ons weet te zeggen welke richting het toilet doorspoelt in België, dan kijken we eens na of dit hier ook omgekeerd is 🙂

Met deze wandeling zit ons bezoekje aan Adelaide er al weer op en rijden we verder Zuidwaarts naar de Fleurieu Peninsula. De campingplaats voor vanavond is aan het strand van Rapid Bay, een verlaten stadje (= ghost town). Ooit een bruisend stadje wegens de ‘limestone’-ontginningen, maar nu maar een doodse boel met allemaal onbewoonde huizen en een gesloten supermarkt waar de bieren nog aangeprijsd worden. Vandaag de dag is dit een populaire plek voor toeristen om te duiken en te vissen wegens zijn jetty (=pier).

Vrijdag 16 december 2011

Fleurieu Peninsula is de toegangsweg voor Kangaroo Island, maar de ferry oversteek past niet meer in ons budget. Wij blijven dan maar op het vaste land en maken de afslag naar Waitpinga beach, wat de Aboriginal naam is van Windy Beach. De naam is alweer goed gekozen, want er hing inderdaad nogal een ‘wiendjeke’. Onze volgende stop is in Victor Harbor, dat vooral bekend voor het ‘Granite Island’. Dit eiland is miljoenen jaren geleden afgescheurd van het vasteland en is nu netjes verbonden door een ’causeway’ (lijkt op een jetty). Je kan de oversteek te voet doen of met een tram dat voortgetrokken wordt door een paard. Tja, ge moet toch met iets het toerisme levendig houden… Een leuke rustige wandeling brengt ons naar verschillende uitzichtpunten. Het bevat ook een pinguincentrum, want hier leven, echt waar, pinguïns. Wij krijgen ze echter niet te zien, aangezien ze enkel bij schemering op het eiland komen en brengen zo de nacht door om de volgende dag terug te gaan jagen in zee. Tegen onze verwachtingen in hebben we echt genoten van deze uitstap.

Onze rit gaat verder en ik zie ineens op de wegenatlas dat de weg stopt aan de Murray rivier en niet verder gaat. Huh? wat nu? We wagen ons erop en zien ineens in Wellington een bordje ‘Ferry’. Een gratis ferrydienst brengt de auto’s over de rivier, oef, opgelost. We vragen ons eigenlijk af waarom ze hier niet gewoon een brug bouwen, want tegen dat iedereen op de ferry staat, ben je volgens ons al zwemmend al over, zo een korte afstand is het maar. Met de oversteek laten we de Fleurieu Peninsula achter ons.