Zaterdag 19 november 2011

De nacht hebben we doorgebracht in het Torndirrup National Park op onze geïmproviseerde kampeerplek te Stony Hill. We zijn echter onmiddellijk wakker wanneer een auto de parking naast ons oprijdt. Roerloos blijven we liggen en kijken toe hoe de mensen zich klaar maken om te gaan vissen. De nieuwsgierigheid is bij hen ook precies groot, want af en toe loeren ze naar onze auto. Gelukkig voor ons hebben we verduisterde ruiten en kunnen wij hen enkel gadeslaan, allé dat denken we toch 😉 Wanneer ze wegstappen, kunnen we onze auto verlaten en beginnen we aan onze verkenningstocht doorheen het Nationale Park.

De tocht brengt ons langs de Blowholes, waar we getuige zijn van het angstaanjagende gefluit van lucht doorheen een grote spleet veroorzaakt door de grote golven. Hier wel geen water dat naar omhoog gestuwd wordt zoals we gezien hebben vlak boven de stad Carnarvon.
Volgende attractie op onze route zijn ‘The Gap’ en ‘The Natural Bridge’. Langsheen de ruwe kustlijn heeft de zee hier de granieten rotsen al goed toegetakeld. The gap is een inham waar 20 meter lager de golven met veel geweld tegen de rotsen op beuken. We mogen er niet aan denken dat je daar in zou vallen, want je zal maar een kleine overlevingskans hebben. Een bordje wijst ons er zeer attent op dat in 1978 een jongen meegesleurd werd door de golven met gelukkig een goed einde, want hij werd gered door een walvisjager. Het pad brengt ons dan tot bij Natural Bridge, een grote natuurlijke brug uitgesleten in de rotsen door het grote zeegeweld, zeker de moeite.

Nadien komen we terug in het stadje Albany waar we een heerlijk warme douche kunnen nemen in de openbare toiletten alvorens we onze weg weer verderzetten. Onze bestemming deze keer is Esperance, maar we maken een kleine omweg en rijden noordwaarts om het Porongurup National Park te bezoeken. We zoeken de attractie van het park ‘Tree-in-the-Rock’ (jawel, een boom midden in een rots ;-)) en maken een relaxte wandeling doorheen het bos. Hier kunnen we nog goed de schade zien van een bosbrand die in 2007 een groot deel van het park heeft verwoest. Gelukkig herleven de bomen en planten opnieuw, maar de verbrande bast van sommige bomen toont nog goed hoe hoog het vuur gekomen is.

Het Porongurup National Park was echter maar een tussendoortje voor het park dat morgen op het menu staat.

Zondag 20 november 2011

Van de rest area rijden we richting Stirling Range National Park. De weg ernaartoe vinden is echter niet moeilijk want al van ver kan je zien welke richting je moet opgaan. Dit Nationaal Park rijst namelijk letterlijk uit boven de vlakke weiden waar we doorrijden. We rijden binnen langs de westingang en nemen de 42 kilometer lange ‘scenic route’ doorheen het park. De route is echt prachtig en we nemen dan ook de tijd om de verschillende lookouts te doen onderweg.

We hebben vandaag onze wandelschoenen aan, dus die moeten gebruikt worden. We beslissen om de wandeling te doen naar de top van Mount Hassell, waar een mooi panorama ons opwacht. Vol goede moed beginnen we aan de tocht van een paar kilometer naar omhoog voor een 3 uur lange wandeling. Halverwege de tocht voelt Griet haar echter duizelig en moet ze terug naar de auto gaan om op krachten te komen. Zonder haar ga ik dan maar alleen verder, maar ik voel mij gelukkig nooit alleen. Hier zijn namelijk de 20 rond mijn hoofd zoemende vliegen verantwoordelijk voor. Na 400 meter geklommen te hebben bereik ik uiteindelijk de 827 meter hoge top. Het panorama dat je hier te zien krijgt is echt de moeite waard zodat ik alle windrichtingen op mijn gemak bekijk. Met veel armgezwaai en bevende knieën ga ik terug naar beneden. Griet denkt dat ik van ver ongelooflijk aan het wuiven ben naar haar en ze antwoordt mijn gezwaai door te claxoneren, weet zij veel dat ik mijn trouwe vliegjes van mij af aan het kloppen ben. Na 2 uur ben ik terug beneden en zijn we terug bij elkaar. We maken bij onszelf de bemerking dat dit al de langste periode was tijdens onze reis dat we niet bij elkaar waren en dat ‘er nog geen enkel woordje gevallen is’.

De picnic eten we op aan de voet van een andere berg in het park, Bluff Knoll. Opnieuw is het uitzicht hier prachtig, waardoor het eten ons dan ook nog beter smaakt 😉 We zijn nog geen meter uit het park gereden of we ruilen de groene begroeiing voor de goudkleurige graanvelden. Het is dan ook meteen duidelijk dat we doorheen de Wheatbelt streek rijden.

De rest van de namiddag leggen we nog 300 kilometer af richting Esperance. Aan het Fitzgerald National Park passeren we voorbij het Rabbit proof Fence. Deze omheining van duizenden kilometers lang doorheen West-Australia werd ooit gebouwd om te verhinderen dat er konijnen zouden komen in het fragiele ecosysteem van West-Australië. De konijnen werden namelijk in de 19de eeuw in Australië uitgezet door de Engelsen om op te jagen. Aangezien ze in dit nieuwe land geen natuurlijke vijanden hadden, konden de konijnen zich ongehinderd voortplanten en werden al snel een plaag in de oostelijke staten van Australië. West-Australië wou dit tegengaan door een omheining te bouwen, maar al snel werd duidelijk dat de konijnen er over konden springen of er een tunnel onder konden graven. De omheining was echter niet volledig nutteloos, want het was de redding van een aantal ontvoerde kinderen. In het begin van de 20ste eeuw werden namelijk veel kinderen, waarvan 1 ouder blank en de andere aboriginal, van hun familie ontvoerd en naar nederzettingen ver weg van hun familie gevoerd (Dit is wat hier gekend staat als de ‘Stolen Generation’ waarvoor de 1ste minister van Australië pas in 2008 een formele verontschuldiging gedaan heeft tegenover het aboriginal-volk). In 1932 zijn 3 meisjes er in geslaagd om te ontsnappen uit hun nederzetting en hebben zo 2400 kilometer langs de rabbit proof fence gelopen om terug bij hun ouders te kunnen zijn. De film ‘Rabbit Proof Fence’ vertelt dit verhaal en staat zeker op ons verlanglijstje als we terug in België zijn.