Woensdag 16 November 2011

Met Cape Leeuwin achter ons zetten we onze weg verder, voor het eerst deze reis richting oosten. De komende dagen hebben we al gepland en deze keer geen kustroute, maar een bosroute. We laten de kust nog maar net achter ons of we komen al in dichtbegroeide bosgebieden. Het is dan ook direct duidelijk dat we de streek Southern Forests binnenrijden. Hier en daar is er nog eens een open vlakte waar er druiven groeien of waar schapen rustig wat aan het grazen zijn, maar dan rijden we weer snel tussen de bomen.

Onze eerste stop onderweg is het ‘Beedelup National Park’. Hier zijn we terug getuige van de hoge Karri bomen die we al eens tegengekomen waren (zie vorige post). De attractie van dit park is een hangbrug, gemaakt van 1 Karri-boom, over een waterval. We zijn niet echt onder de indruk van de brug, maar des te meer van de omgeving, want overal rondom ons groeien die grote rechte kolossen van bomen.

Het volgende nationale park is het ‘Warren National Park’. Hier in Australië maken ze in elk Nationaal Park wel een paar bezienswaardigheden en hier zijn dit 2 opmerkzame bomen. We passeren eerst de Marianne North boom, een hoge karri die een soort gezwel in de stam heeft. De boom dankt zijn naam aan Marianne North die graag schilderde en zo deze boom met gezwel vereeuwigde op 1 van haar schilderijen. De volgende boom op onze weg is de Bicentinnal Tree, die ons een waar avontuur belooft. Ze hebben namelijk deze boom uitgekozen om in de kruin een soort van uitkijktoren te maken. Dergelijke lookouts werden vroeger in veel bomen gebouwd om zo bosbranden al van ver op te sporen, maar door de komst van vliegtuigen zijn ze wat overbodig geworden. Nu zijn dit meer toeristische attracties zodat je over de hoge kruinen heen de streek kan verkennen. Je moet er echter wel stalen zenuwen en zeker geen hoogtevrees voor hebben, aangezien je via metalen pinnen in de boom (zonder beveiliging) naar boven moet klauteren. Griet en ik zijn vastbesloten om de klim van 75 meter te doen en beginnen vol goede moed aan de klim, ik voorop. Echter na 10 meter boven de grond slaat mijn hoogtevrees toe en begin ik te trillen op mijn benen. De constante gedachte dat we ook nog opnieuw beneden moeten geraken terwijl je gans de tijd naar de diepte onder u moet kijken, is er te veel aan. We keren dan maar op onze passen terug en kijken gefascineerd toe hoe een ander koppel de boom zonder aarzelen bedwingt. Een beetje teleurgesteld troosten we ons met de gedachte dat dit toch wel voor echte waaghalzen is, ofwel zijn we gewoon hier al te oud voor…

Na al deze natuurpracht zoeken we in onze kampeergids (Camps Australia Wide) een plaats waar we gratis kunnen overnachten. We vinden zo een plek hier niet ver vandaan en rijden richting de Brockman sawpits. Hier staat echter een paaltje dat er niet gekampeerd mag worden, maar we besluiten het bordje te negeren en brengen zo de nacht door in een bos aan de oude zaagput.

Donderdag 17 November 2011

Goeiemorgen morgen, opstaaaaan… Lap, het regent pijpenstelen en het ziet er naar uit dat het niet snel over zal gaan. We blijven liggen in ons autobed en kijken naar een film op de computer in de hoop dat het weer zal opklaren. Gelukkig, na de film, stopt het even met regenen zodat we kunnen ontbijten en ons klaarmaken. De regenpauze is echter maar van korte duur, want wanneer we vertrekken is het weer vollenbak.

De planning van de dag wordt aangepast en we rijden naar het stadje Pemberton om daar een caféke te vinden met gratis internet maar helaas pindakaas. Met de verwarming aan in de auto gaan we dan maar verder naar de volgende stop op onze weg, het ‘Shannon National Park’. Hier draaien we af voor de “scenic route” en volgen zo het gravelwegje door het park. Na al die weken hier in Australië is het ons al opgevallen dat elk stadje en elk park, hoe klein ook, wel ergens 1 of andere scenic/touristic route heeft. De ene keer zijn dit echte pareltjes om op te rijden, maar andere keren stellen ze echt niks voor. Deze keer hebben we slecht gegokt en vinden we de veelbelovende ‘Great Forest Trees drive’ van het park niet bijzonder. Oké, het kan wel natuurlijk zijn dat we te snel zijn met onze conclusie aangezien de regen het niet echt aangenaam maakt om van de weg te genieten. We doen maar een halve lus van de route en zetten onze weg verder naar het stadje Walpole.

Het is al weer een paar dagen geleden dat we ons hebben kunnen douchen, dus gaan we op douchezoektocht in het stadje. We vinden een douche aan het strand, maar de regen en de wind doen onze goesting om een koude douche te nemen al snel verdwijnen. We rijden dan maar het stadje uit en slaan de Tingle Tree Scenic route in. Deze keer is de route wel de moeite en passeren de ene Tingle boom na de andere. Deze bomen komen in alle vormen en kunnen tot wel 75 meter hoog worden. We bezoeken de ‘Hilltop Giant Tingle Tree’, waarvan de binnenkant van de stam volledig uitgehold is en ons op deze manier een goede schuilplaats biedt tegen de regen. Deze uitholling wordt veroorzaakt door verschillende zaken, zoals brand, termieten of schimmels, maar toch vinden ze altijd weer een manier om te overleven. De volgende stop langs de scenic route is aan ‘Circular Pool’. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, is dit geen perfect ronde poel, maar eerder een stuk rivier waar het water een langzame cirkelvormige beweging maakt. Dit kan zeer goed gezien worden aan de grote hoeveelheden schuim, veroorzaakt door een soort bacterie, in de rivier.

Met dit barre weer vinden we dat we een goede slaapplaats wel verdiend hebben, dus checken we in op een grote camping. De website beloofd ons de properste toiletten van Australië, dus dat moet wel de moeite zijn 🙂 Hier genieten we van een zalig warme douche en doen onze was. We hebben vandaag met dit weer veel aan België gedacht, maar van heimwee hebben we na 71 dagen nog altijd geen last.

Vrijdag 18 November 2011

De zon is weer van de partij, dus we schieten terug in actie. We nemen de afslag naar de ‘Valley Of The Giants’, waar we opnieuw Karri en Tingle bomen te zien zullen krijgen. Aangezien we het eergisteren niet aangedurfd hebben om in zo een boom te klimmen, betalen we hier voor de Tree Top Walk. Dit is een attractie die ons via loopbruggen tot een hoogte van 40 meter brengt om zo tussen de toppen van de bomen te kunnen wandelen. Hier speelt mijn hoogtevrees mij minder parten, zolang Griet niet te veel begint te wiebelen op de brug. Terug op de begane grond kunnen we nog de Ancient Empire wandeling doen. Deze brengt ons langs verschillende uitgeholde Tingle bomen die hier en daar een doorgang geven naar het volgende pad. Vroeger stond hier zelfs een boom waar ze in de stam hun auto in konden parkeren (met de toepasselijk naam, ‘the tree where you can park your car in’). Helaas zijn deze Tingle bomen aan hun wortelen zeer fragiel zodat in 1995 deze 300 jaar oude boom door de constante beschadigingen aan de wortelen omver is gevallen. Een oude foto doet hier aan terug denken.

We zetten onze weg verder richting Albany en brengen nog een bezoek aan de kust in William Bay National Park, gekend voor zijn Green Pool en Elephant Rocks. Dit laatste zijn rotsen die, je raadt het al, met wat verbeelding de vorm hebben van olifanten. Hier zijn we terug onder de indruk van het azuurblauwe water en de grootte van de golven.

Een 60-tal kilometer verder ligt het stadje Albany, waar we gratis internet opzoeken (met dank aan Mcdonalds) en doen we wat inkopen.
Albany is trouwens ook het begin – en of eindpunt van de Bibbulmun Track. Een wandeltocht van 963 kilometer, van Albany tot Perth, die je voor een groot deel door de Southern Forests brengt. Wij laten onze wandelschoenen liever in de auto, maar chapeau voor diegenen die we onderweg, met heel hun hebben en houden op de rug, vol goeie moed zijn tegengekomen.